Westerse handelsbelemmeringen zijn een vrijgeleide voor conflicten in ontwikkelingslanden. Dat blijkt uit een onderzoek van Thomas Demuynck en Arne Schollaert van de vakgroep Sociale Economie (Universiteit Gent). De prijsevolutie van landbouwproducten op de termijnmarkt is een belangrijke graadmeter in de economie. De laatste jaren zijn de prijzen van tropische (koffie, cacao, rubber) en westerse (suiker, granen, vlees) landbouwproducten drastisch gedaald, wat nefaste gevolgen heeft voor de economieën van de minst ontwikkelde landen.
De jarenlange oversubsidiëring van de Westerse landbouwsector heeft het aanbod van westerse landbouwproducten sterk gestimuleerd. In sommige ontwikkelingslanden zijn sommige in het Westen geproduceerde (en daarna geïmporteerde) landbouwproducten -zelfs inclusief transportkosten- goedkoper dan wanneer deze landbouwproducten lokaal zouden worden geproduceerd! Op deze manier hebben de in het Westen geproduceerde en gesubsidieerde landbouwproducten alle lokaal geproduceerde landbouwproducten verdrongen. De zuiderse economieën werden ‘veroordeeld’ zich toe te leggen op de productie van tropische landbouwproducten, waardoor het aanbod daarvan sterk toenam. Hier bleef de vraag echter opmerkelijk achter. Bovendien is de invoer van bewerkte producten onderhevig aan een buitensporig hogere heffing dan de invoer van ruwe grondstoffen (de zogenaamde tariefescalatie) waardoor ook de verwerkende nijverheid in het zuiden geen kans maakt. Het resultaat van deze evolutie zien we momenteel in heel wat ontwikkelingslanden: bijzonder eenzijdige, enge arbeidsmarkten, waar buiten de artisanale productie van een (op de wereldmarkt verhandeld) tropisch landbouwproduct weinig alternatieven zijn.
De gevolgen van deze doorgedreven afhankelijkheid laten zich makkelijk afleiden: bij gebrek aan economische alternatieven zorgt een (verdere) daling van de prijzen voor tropische landbouwproducten voor een toenemende verarming, werkloosheid en een groeiende voorraad aan arbeidskrachten. Op lange termijn is dit geen houdbare situatie. Een deel van de economisch inactieven zal naar de stad migreren in de hoop daar een inkomen te kunnen genereren, het achterblijvende deel vormt een veelal misnoegde en bijzonder gewillige rekruteringsbasis voor elke vorm van 'economische' activiteit. Het is precies deze achterblijvende groep die de regio explosief maakt. Of het nu gaat om de ontdekking van een relatief waardevolle minerale grondstof of een charismatische figuur (met al dan niet nobele motieven): bij gebrek aan tewerkstellingsalternatieven zal dit ‘slapend’ arbeidspotentieel relatief eenvoudig geactiveerd worden.
zondag 30 december 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten