zondag 30 december 2007

Werken tot 65 jaar brengt meer geld op.

Wanneer een werknemer tot zijn 65ste halftijds blijft doorwerken, levert hem dat meer dan 70.000 euro extra op. Het consultantbedrijf PricewaterhouseCoopers berekende op vraag van de krant De Standaard wat voor een bediende van 60 jaar de beste keuze was: op pensioen gaan of doorwerken. Dankzij heel wat initiatieven van de regering Verhofstadt genieten personen die min of meer beroepsactief blijven na hun 60ste van een fikse belastingkorting bij het uitbetalen van hun groepsverzekering. Daarnaast krijgen werklustigen vanaf hun 62ste een pensioenbonus van 2 euro per gewerkte dag. Wie op zijn 55ste of 60ste de lokgroep van het brug –of gewoon pensioen kan weerstaan, wordt daar dankzij een pak regeringsmaatregelen ook financieel een stuk beter van. Niet alleen omdat een halftijds loon vaak hoger ligt dan het brugpensioen, maar vooral omdat doorwerken tot je 65ste nu een belangrijk fiscaal voordeel biedt.

Steeds meer werknemers, vooral bedienden, werden de jongste jaren door hun bedrijf aangesloten bij een groepsverzekering. Die biedt vanaf het 60ste jaar uitzicht op een aardig appeltje voor de dorst, als ze stoppen met werken. Wanneer werknemers doorwerken tot hun 65ste betalen ze bij de storting van hun pensioenkapitaal 10% belasting. Iemand die echter vroeger stopt, moet 16,5% betalen. Daarnaast kan je vanaf je 62ste ook nog genieten van de pensioenbonus van 2 euro per gewerkte dag. Voor een alleenstaande bediende van 60, die maandelijks 3.500 euro bruto verdient en 4 keer zijn laatste bruto jaarloon uitbetaald zal krijgen als extralegaal pensioen, loopt het verschil tussen brugpensioen of halftijds doorwerken al op tot 72.000 euro in het voordeel van beroepsactief blijven.

Guido Van Peeterssen.

Geen opmerkingen: