zaterdag 29 december 2007

Verpakkingsbedrijven weldra naar het buitenland?

De ministers van leefmilieu onderhandelen over een herziening van het Interregionaal Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval van 30 mei 1996. De verpakkingsindustrie (de papierverwerkende FETRA, de kunststofverwerkende FEDERPLAST en de grafische sectoren FEBELGRA) waarschuwt voor catastrofale gevolgen voor een aantal bedrijven in België die actief zijn in productie van inpakmateriaal (potjes, zakjes, dozen, inpakpapier en folies). Momenteel is het de winkelier die hiervoor de verpakkingsverantwoordelijke is, net zoals alle andere bedrijven die verpakkingen gebruiken om hun goederen aan de man te brengen. Om aan zijn verplichtingen te voldoen, kan hij aansluiten bij Fost Plus en een Groene Punt bijdrage betalen om de inzameling en de recyclage van verpakkingsafval te helpen financieren.

In het bestaande systeem wordt voor 76% van de serviceverpakkingen aan deze verplichting voldaan. Een kwart van de kleinhandelaars voldoet echter niet aan zijn verplichting omdat de overheid in gebreke is gebleven wat betreft de controle. Daarom wil de overheid deze verplichting bij de Belgische fabrikanten van verpakkingen leggen. De overheid kan echter geen controle uitoefenen op buitenlandse bedrijven. Met als resultaat dat buitenlandse fabrikanten en groothandelaars hun producten binnenkort aan hun Belgische klanten ongeveer 10% goedkoper zullen aanbieden dan de lokale leveranciers. Die zullen wellicht hun activiteiten geheel of gedeeltelijk te verplaatsen naar de buurlanden om concurrentiëel te blijven. Het resultaat is over de hele lijn negatief: verlies aan tewerkstelling, minder inkomsten voor de Belgische staat en uiteindelijk zal er nog minder Groene Punt bijdrage worden betaald aan Fost Plus dan voorheen.

De verpakkingsindustrie doet beroep op het gezonde verstand van de ministers van leefmilieu om samen met de verpakkingsindustrie en de kleinhandel een oplossing te bedenken die wel kan werken, bijvoorbeeld een administratieve vereenvoudiging en een vorm van beloning of erkenning van de medewerking van de kleinhandelaars. Naast de concurrentieverstoring ten voordele van buitenlandse leveranciers zijn er nog andere praktische problemen met de uitvoerbaarheid van het nieuwe voorstel. Het is voor een fabrikant van verpakkingen dikwijls onmogelijk uit te maken of het al dan niet een serviceverpakking betreft. In een supermarkt worden dikwijls dezelfde plastieken bakjes gebruikt voor vleeswaren die in de beenhouwerijen worden ingepakt (serviceverpakkingen) als voor de vleeswaren die centraal worden voorverpakt en voorverpakt worden verkocht (geen serviceverpakkingen). De producent heeft in dit geval geen weet of zijn verpakkingen al dan niet als serviceverpakking zullen worden gebruikt, laat staan dat hij de hoeveelheden kent die het ene regime of het andere volgen. Gelijkaardige situaties zijn er voor dozen voor pralines, taarten en zo meer.

Indien een verpakkingsproducent aan een groothandelaar van verpakkingen levert dan wordt dit nog ingewikkelder. Hier weet de verpakkingsproducent niet eens wie zijn verpakkingen zal gebruiken, laat staan op welke wijze (als service of voorverpakt). Daarenboven komt er hier nog een andere kat op het koord indien die groothandelaar Franse of Nederlandse klanten heeft bijvoorbeeld. De Belgische producent zal deze verpakkingen moeten leveren aan een
prijs inclusief Fost Plus bijdrage ook al komen die verpakkingen niet op de Belgische markt. Het is duidelijk dat dit een marktaandeel is dat de Belgische verpakkingsproducenten met zekerheid gaan verliezen.

Guido Van Peeterssen.

Geen opmerkingen: